Vincent Van Gogh
Vincent van Gogh ( 1853 - 1890 )
Kies voor een warm Edegem en word lid van Facebook groep
Vincent Van Gogh
Er zijn veel kunstenaars van wie de levensomstandigheden vrijwel onbekend zijn, of - indien wij ze al kennen - weinig betekenis hebben voor het waarderen of beter begrijpen van hun werk.
Vincent van Gogh daarentegen behoort tot die categorie van kunstenaars bij wie leven en werk zeer nauw samengaan. Kennis van de gebeurtenissen in zijn leven kan bij hem veel bijdragen tot een beter inzicht in zijn werk en zijn persoonlijkheid.
Heel bepalend hierbij is zijn innige, zij het herhaaldelijk door ernstige twisten verstoorde, vriendschap met zijn broer Theo. Theo is altijd in de schaduw gebleven van zijn beroemde broer, hoewel Vincent zich zonder de voortdurende steun van Theo nooit had kunnen ontplooien tot het genie dat we kennen.
'De levensomstandigheden zouden ons hoe dan ook tot broeders maken', schreef van Gogh aan zijn broer, 'omdat wij in zo menig opzicht lotgenoten zijn'. Hoezeer hun levens parallel zouden lopen - tot aan beider tragisch einde toe - kon Vincent toen nog niet vermoeden.
Vincents korte, maar veelbewogen leven is welbekend:
- zijn opleiding in de kunsthandel in Den Haag, Londen en Parijs
- zijn werk als onderwijzer in Engeland
- zijn mislukte poging om zoals zijn vader predikant te worden
- zijn verblijf in de Borinage als evangelist onder de mijnwerkers
Eindelijk - op zesentwintigjarige leeftijd - neemt hij de beslissing om zich geheel aan de kunst te wijden, met ondermeer een korte studietijd in Antwerpen, daarna in Parijs, Arles, Saint-Rémy en Auvers.
Later volgen talrijke psychische inzinkingen en uiteindelijk - op 37 jarige leeftijd - zijn zelfmoord.
Voor een beter begrijpen van Vincent van Gogh
Kort nadat Vincent werd afgewezen door zijn grote liefde, Kee Vos, ontmoette hij Sien, een zwangere vrouw, die op straat haar brood moest verdienen ... met haar zou Vincent 2 jaar samenleven (1882 - 1884).
Zijn bewondering voor Paul Gauguin, met wie Vincent later in een zeer gespannen relatie zou samenwerken en die uiteindelijk zou culmineren in een dramatisch conflict, waarbij hij zijn oor afsneed, het in een envelop stak en naar een meisje van plezier bracht (december 1888).
Zijn vrijwillige opname in het krankzinnigengesticht van Saint-Rémy (mei 1889).
Een jaar later ontslag uit deze instelling met volgende afsluitende aantekening van de behandelende arts:
‘De zieke, die doorgaans kalm was, heeft tijdens zijn verblijf in deze inrichting verschillende aanvallen gehad met een duur van twee weken tot een maand. Tijdens die aanvallen was de patient ten prooi aan verschillende angsten en hij heeft bij herhaling getracht zich te vergiftigen door bijvoorbeeld de verf in te slikken waarvan hij zich bediende bij het schilderen. Tussen die aanvallen in was de patient volkomen kalm en helder van geest. Hij hield zich dan met veel vuur bezig met het schilderen. Vandaag verzoekt hij te mogen vertrekken om in het noorden van Frankrijk te gaan wonen, in de hoop dat het klimaat daar beter voor hem zal zijn’ (mei 1890).
Op zondag 27 juli 1890 probeert Vincent van Gogh in een korenveld achter het kasteel van Auvers zelfmoord te plegen met een pistoolschot door de borst. Als gevolg van de opgelopen verwonding overlijdt hij de dag nadien.
In het hart getroffen door deze zelfmoord overlijdt zijn broer Theo zes maanden later ook.
Enkele werken
De zaaier
Arles, november 1888
Olieverf op doek, 32.5 cm x 40.3 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Zaaiers hielden Van Gogh zijn hele kunstenaarsleven bezig. In totaal maakte hij meer dan dertig tekeningen en schilderijen met hetzelfde thema. Deze zaaier schilderde hij in het najaar van 1888. Van Gogh werkte in die tijd samen met Paul Gauguin (1848-1903). Die vond dat hij minder naar de werkelijkheid moest werken, en meer uit zijn verbeelding.
Van Gogh gebruikte hier kleuren die emotie en hartstocht moesten uitdrukken. Hij gaf de hoofdrol aan het groengeel van de lucht en het paars van het veld. De helgele zon lijkt wel een stralenkrans, die van de zaaier een heilige maakt.
Zonnebloemen
Arles, januari 1889
Olieverf op doek, 95 cm x 73 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
De Zonnebloemen behoren tot de bekendste schilderijen van Van Gogh. Hij maakte ze in Arles, in Zuid-Frankrijk, in 1888 en 1889. In totaal schilderde hij vijf grote doeken van zonnebloemen in een vaas, met drie tinten geel ‘en anders niets’. Zo liet hij zien dat het mogelijk was een voorstelling te maken met veel varianten van één kleur zonder aan zeggingskracht in te boeten.
Voor Van Gogh hadden zijn schilderijen van zonnebloemen speciale betekenis. Ze drukten ‘dankbaarheid’ uit, schreef hij. De eerste twee hing hij in de kamer van zijn vriend Paul Gauguin, de schilder die een tijdje bij hem kwam wonen in het Gele Huis. Gauguin was onder de indruk van de zonnebloemen, die volgens hem ‘helemaal Vincent’ waren. Van Gogh had tijdens het verblijf van zijn vriend al een nieuwe versie geschilderd en later vroeg Gauguin er een cadeau. Daar voelde Van Gogh niet veel voor. Wel maakte hij nog twee vrije herhalingen, waarvan er één in het Van Gogh Museum hangt.
5 dingen die je moet weten over Van Goghs 'Zonnebloemen'
De slaapkamer
Arles, oktober 1888
Olieverf op doek, 72.4 cm x 91.3 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
In Arles maakte Van Gogh dit schilderij van zijn slaapkamer in het Gele Huis. Hij had de kamer zelf ingericht met eenvoudige meubels en zijn eigen werk aan de muur. De heldere kleuren moesten ‘absolute rust’ of ‘slaap’ uitdrukken.
Het werk heeft tegenwoordig fel contrasterende kleuren: uit onderzoek is gebleken dat delen van het schilderij in de loop der tijd verkleurd zijn. Zo waren de wanden en deuren oorspronkelijk niet blauw, maar paars.
De achterwand van de kamer lijkt schuin te staan. Dit was geen vergissing van Van Gogh. De muur stond inderdaad niet haaks op de andere. Toch lijkt het alsof hij de wetten van het perspectief niet overal nauwkeurig heeft toegepast, maar dat was een bewuste keuze. Aan Theo schreef hij dat hij het interieur opzettelijk ‘vlak’ had geschilderd en alle schaduwen had weggelaten om het op Japanse prenten te laten lijken. Van Gogh was erg tevreden over het schilderij: ‘Toen ik na mijn ziekte mijn doeken terugzag, vond ik de Slaapkamer het beste’.
Brug te Arles
Arles, midden maart 1888
Olieverf op doek
Kröller-Müller Museum, Otterlo
Provence
Na een verblijf van bijna twee jaar in Parijs heeft Vincent van Gogh aan het begin van 1888 genoeg van de stad. Hij wil weer terug naar het platteland. Van bevriende kunstenaars hoort hij over het zuiden van Frankrijk, ‘het land van de blauwe tonen en vrolijke kleuren’, en hij besluit dat zijn volgende bestemming de Provence zal zijn.
Uitzonderlijk mooi
Het blijkt een goede keuze: ‘Nooit heb ik zo’n geluk gehad, de natuur is hier uitzonderlijk mooi. Alles en overal. De hemelkoepel is van een wondermooi blauw, de zon heeft stralen van bleekzwavelgeel en het is zacht en vriendelijk als de combinatie van hemelsblauwe en gele tinten bij Vermeer van Delft.’
Dynamische compositie
Al vrij snel na aankomst in Arles maakt Van Gogh verschillende versies van de ophaalbrug iets ten zuiden van de stad: vier schilderijen, twee tekeningen, een aquarel en een schets. Dit schilderij heeft een dynamische compositie. Het kanaal vormt een diagonaal die het totale beeld draagt. Hierdoor wordt het oog naar de brug met de passerende huifkar geleid.
Zelfportret met grijze vilthoed
Zelfportret met grijze vilthoed
Parijs, september-oktober 1887
Olieverf op doek, 44.5 cm x 37.2 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Van Gogh schilderde dit zelfportret in de winter van 1887-1888, toen hij al bijna twee jaar in Parijs woonde. Het werk laat zien dat hij de stippeltechniek van de pointillisten had bestudeerd en op zijn eigen, originele manier toepaste.
De streepjes verf zijn in verschillende richtingen geplaatst. Ze volgen de omtrek van zijn hoofd en vormen zo een soort aureool.
Het schilderij is een van Van Goghs meest gedurfde Parijse kleurexperimenten. Met lange verfstreken plaatste hij de complementaire kleuren naast elkaar: blauw en oranje in de achtergrond, rood en groen in de baard en de ogen. De kleuren versterken elkaars werking. Door het verkleuren van het rode pigment zijn de paarse verfstreken nu blauw, waardoor het contrast met het geel minder sterk is.
Tuin met geliefden
Tuin met geliefden: Square Saint-Pierre
Parijs, mei 1887
Olieverf op doek, 75.0 cm x 113.0 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Dit zonovergoten parkgezicht noemde Van Gogh zelf ‘het schilderij van de tuin met geliefden’. Verliefde paartjes wandelen onder de jonge kastanjebomen en zitten langs de slingerende paden.
Van Gogh varieerde vrijuit op de techniek van de pointillisten. Zij bouwden hun schilderijen op uit verfstipjes. Van Gogh gebruikte kleine verfstreken van uiteenlopende lengte. Hij bracht ze in verschillende richtingen aan. Zo bereikte hij het effect van een stralende voorjaarsdag. Dat paste goed bij het gevoel van intimiteit en samenzijn dat hij wilde uitdrukken. Zelf verlangde hij ook naar een vrouw en een gezin, maar hij had ‘de meest onmogelijke liefdeshistories’. Uiteindelijk berustte hij daarin; hij was toegewijd aan zijn kunst.
Landschap bij avondschemering
Auvers-sur-Oise, juni 1890
Olieverf op doek, 50.2 cm x 101 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Dit avondlandschap maakte Van Gogh in de velden bij Auvers, met zicht op het plaatselijke kasteel. Hij schilderde de perenbomen op de voorgrond met een wirwar aan zwarte verfstreken. Daarmee versterkte hij het contrast van de donkere bomen tegen de geelverlichte hemel.
Het schilderij heeft wel iets van een panorama, door zijn langgerekte formaat. Het is een meter breed en 50 centimeter hoog. Van Gogh maakte vanaf juni 1890 in totaal dertien werken met deze afmetingen. Op één na zijn het allemaal landschappen. Hij sneed de doeken zelf uit een grote rol schilderslinnen.
Dankzij de uitvinding van de verftube in 1841 werd het voor schilders veel makkelijker om buiten te werken. Ook Van Gogh maakte veel gebruik van verftubes om in de natuur te kunnen schilderen.
De aardappeleters
Nuenen, april-mei 1885
Olieverf op doek, 82 cm x 114 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Van Gogh zag De aardappeleters als een meesterproef. Hij koos een moeilijke compositie om te bewijzen dat hij op weg was een goede figuurschilder te worden. Het schilderij moest de realiteit van het harde boerenleven verbeelden. De boeren gaf hij daarom grove gezichten en knokige werkhanden. Zo liet hij zien dat zij ‘met die handen die zij in den schotel steken zelf de aarde hebben omgespit en (…) dat zij hun eten zoo eerlijk verdiend hebben’.
Hij schilderde de vijf figuren in aardkleuren, ‘zoowat de kleur van een goed stoffigen aardappel, ongeschild natuurlijk.’ De boodschap van het schilderij was voor Van Gogh belangrijker dan correcte anatomie en technische perfectie. Hij was zeer tevreden met het resultaat. Zijn schilderij werd echter kritisch ontvangen omdat het zo donker van kleur was en de figuren vol fouten zaten. Tegenwoordig is De aardappeleters een van Van Goghs beroemdste werken.
Zelfportret
Parijs, maart-juni 1887
Olieverf op karton, 41 cm x 33 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Over de hele wereld kent men deze man met rode baard en serieuze blik. Vincent van Gogh schilderde in totaal ongeveer 35 zelfportretten. De meeste maakte hij in Parijs. Het was voor hem vooral een oefening in het portretschilderen. Het ging hem er niet om zichzelf zo realistisch mogelijk af te beelden. Hier gebruikte hij de neo-impressionistische stijl met korte, ruwe penseelstreken. Hij wisselde die af met langere verfstreken, zoals bij het oranje in zijn baard.
Het schilderij is verkleurd. Oorspronkelijk was de achtergrond blauw met dieprode verftoetsen, maar het rood is bijna geheel transparant geworden.
Korenveld met maaier
Saint-Rémy-de-Provence, september 1889
Olieverf op doek,73.2 cm x 92.7 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Van Gogh schilderde deze ommuurde akker vanuit zijn kamer in de inrichting. De eerste maanden dat hij daar zat, mocht hij het terrein niet verlaten.
De maaier zwoegt in de hitte van de zon in het veld. Het koren, dat met dikke klodders gele verf is geschilderd, golft om hem heen. Voor Van Gogh stond het koren symbool voor de eeuwige cyclus van de natuur en de vergankelijkheid van het leven. In de maaier zag hij ‘de dood (…), in die zin dat de mensheid het koren voorstelt dat wordt gemaaid’.
Hij voegde daar wel aan toe dat het een dood was ‘bijna met een glimlach. Het is helemaal geel, afgezien van een rij paarse heuvels, bleek- en lichtgeel. Ik vind het grappig dat ik het zo heb gezien door de tralies van een cel.'
Cipressen en twee vrouwen
Saint-Rémy-de-Provence, februari 1890
Olieverf op doek,43.5 cm x 27.2 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
De slanke cipres is karakteristiek voor het landschap van de Zuid-Franse streek Provence. Daar verbleef Van Gogh in 1889-1890 in de psychiatrische inrichting in Saint-Rémy. Hij vond de cipressen prachtig. De vorm en verhoudingen van de boom vergeleek hij met die van een Egyptische obelisk.
Met wervelende penseelstreken in verschillende tinten groen en zwart schilderde hij de bomen, met af en toe een likje rood voor het contrast. De kleur van de bomen was een uitdaging – Van Gogh noemde het in een brief aan zijn broer ‘die moeilijke tint flessengroen’.
Korenveld met kraaien
Auvers-sur-Oise, juli 1890
Olieverf op doek, 50.5 cm x 103 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Korenveld met kraaien is één van de beroemdste schilderijen van Van Gogh. Vaak wordt beweerd dat dit het allerlaatste werk van de kunstenaar zou zijn. De dreigende lucht met kraaien en het doodlopende pad zouden vooruit wijzen naar zijn naderende levenseinde. Dit is echter een hardnekkige mythe. Na dit schilderij maakte hij nog verschillende andere werken.
Met zijn korenvelden onder woeste luchten wilde Van Gogh weliswaar ‘triestheid, extreme eenzaamheid’ uitdrukken, maar tegelijkertijd wilde hij ook laten zien ‘hoe gezond en hartversterkend ik het platteland vind.'
Van Gogh gebruikte voor dit schilderij sterke kleurencombinaties. De blauwe lucht contrasteert met het geeloranje koren, terwijl het rood van het pad wordt versterkt door groene banen gras.
Het vallen van de bladeren
Tuin van de inrichting Saint-Paul
Saint-Rémy-de-Provence, oktober 1889
Olieverf op doek, 73.8 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Van Gogh putte veel inspiratie uit de grote tuin rondom de inrichting waar hij zich liet opnemen in 1889. In de herfst maakte hij dit schilderij dat hij ‘Het vallen van de bladeren’ noemde. De najaarstemming wordt hier opgeroepen door de kleuren, de eenzame wandelaar, en de bladeren die door de wind worden meegevoerd.
Van Gogh koos voor een hoog standpunt. Daardoor zijn de silhouetten van de boomstammen door de onder- en bovenrand van het schilderij afgesneden. Hij kende deze compositievorm van Japanse prenten en de werken van kunstenaarsvrienden Bernard en Gauguin.
La Berceuse
(Portret van Madame Roulin)
Arles, dec. 1888 - jan. 1889
Olieverf op doek
Kröller-Müller Museum, Oterlo
Van Gogh sluit in Arles vriendschap met de postbode Joseph Roulin en zijn vrouw Augustine. Hij schildert van hen allebei en van hun drie kinderen portretten. Hier heeft hij Augustine afgebeeld als 'La Berceuse', wat wiegster of wiegelied betekent. Met het koord in haar hand kan ze de wieg van haar baby laten schommelen.
Troost en warmte
Van Gogh heeft met dit portret een speciale bedoeling. Het gaat hem niet zozeer om de gelijkenis van mevrouw Roulin maar om de sfeer van het schilderij. Augustine staat symbool voor het moederschap. De titel en de kleuren moeten, net als de muzieknoten in een wiegenliedje, een gevoel van troost en warmte oproepen bij de mensen die het schilderij zien.
Bloemmotief
De donkere achtergrond is bezaaid met dahlia’s, die vereenvoudigd zijn weergegeven. Van Gogh schildert dit portret in de eerste maanden van 1889. In deze periode past hij wel vaker een bloemmotief als achtergrond toe, maar daarna komt het in zijn oeuvre niet meer voor.
Sterrennacht
Saint Rémy, Juni 1889
Het schilderij De Sterrennacht bevindt zich in de collectie
van het Museum of Modern Art (MoMA) in New York.
Er is weinig bekend van ‘Sterrennacht’. Slechts tweemaal heeft Van Gogh er terloops iets over geschreven in een brief aan zijn broer. Wel is bekend dat Van Gogh toendertijd leed aan paniekaanvallen. Zo heeft hij ‘Sterrennacht’ geschildered uit het hoofd, niet in de buitenlucht. Kenners noemen dan ook de emotionele lading, die van het schilderij afspat. Het moge duidelijk zijn dat ‘Sterrenacht’ enorm tot de verbeelding spreekt!
"This morning I saw the country from my window a long time before sunrise, with nothing but the morning star, which looked very big," van Gogh wrote to his brother Theo, from France. Rooted in imagination and memory, The Starry Night embodies an inner, subjective expression of van Gogh's response to nature. In thick, sweeping brushstrokes, a flamelike cypress unites the churning sky and the quiet village below. The village was partly invented, and the church spire evokes van Gogh's native land, the Netherlands.
Het Gele Huis
Arles, september 1888
Olieverf op doek, 72 cm x 91.5 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
In mei 1888 huurde Van Gogh vier kamers in een huis aan de Place Lamartine in Arles (Zuid-Frankrijk). Op het schilderij dat hij van dit plein maakte, is zijn woning herkenbaar aan de groene luiken. Vlak nadat hij in het Gele Huis was getrokken, stuurde hij Theo een beschrijving en een schets van zijn schilderij van het huis: ‘het is ontzagwekkend, die gele huizen in de zon en dan de onvergelijkelijke helderheid van het blauw.’
Van Gogh heeft in dit werk, dat hij zelf ‘De straat’ noemde, zijn naaste omgeving weergegeven. Links is het restaurant te zien waar hij vaak ging eten. Het huis van zijn vriend, de postbode Joseph Roulin lag voorbij de tweede spoorbrug.
Met het Gele Huis had Van Gogh een plek gevonden waar hij niet alleen kon schilderen maar ook vrienden kon laten logeren. Hij wilde van dit gele hoekpand een kunstenaarshuis maken, waar gelijkgestemde schilders samen konden wonen en werken.
Glas met gele rozen
Parijs, juni-juli 1886
Olieverf op karton, 35.0 cm x 27.0 cm
Van Gogh Museum, Amsterdam
Van Gogh maakte in de zomer van 1886 in Parijs veel bloemstillevens. Bloemstillevens waren populair en verkochten vaak goed. Van Gogh hoopte dat dit zijn kansen zou vergroten om stukken te kunnen verkopen.